Activiteit 1 - geef maar door!

Doel

De leerlingen anticiperen op elkaars snelheid en houden rekening met de ruimte die de andere fietsers innemen.

Deelvaardigheden

  • Opstappen
  • Wegrijden
  • Achter elkaar fietsen
  • Bocht fietsen
  • Met één hand fietsen
  • Fietssnelheid aanpassen
  • Anticiperen
  • Meerdere handelingen tegelijk uitvoeren

Materialen

  • Stoepkrijt
  • 4 gele markeerbopllen
  • 2 pylonen
  • Estafettestokje

Oefening

Verdeel de leerlingen in twee groepen. De ene groep start bij startpunt A, de andere groep start bij startpunt B.

Opdracht 1

  • De leerling bij A stapt op met het estafette stokje in de hand
  • De leerling bij B stapt op als leerling A op de helft is
  • Leerling A geeft het stokje aan leerling B zodra ze elkaar tegenkomen
  • Leerling A sluit aan bij B, leerling B sluit aan bij A en geeft het stokje aan de volgende leerling

Opdracht 2

De leerlingen:

  • fietsen met z’n allen achter elkaar rondjes om de pylonen heen
  • geven het estafettestokje vóór de pylon aan een tegemoet fietsende leerling
  • krijgen een punt voor elke keer dat het estafettestokje wéér doorgegeven wordt tussen de twee pylonen in.
Plattegrond activiteit fietskunsten les 3 geef maar door groep 7 en 8

Aandachtspunten bij opdracht 2

  • De leerlingen fietsen als één grote groep om de pylonen heen. Zorg ervoor dat de leerlingen goed verdeeld zijn. Ze moeten niet te dicht op elkaar fietsen, maar er mag ook geen grote ruimte tussen de leerlingen zitten. Pas als dit goed gaat, geeft de begeleider het estafettestokje aan één van de fietsende leerlingen.
  • Om het estafettestokje snel en goed te kunnen doorgeven, moeten de leerlingen na de bocht meteen weer naar de middellijn fietsen.
  • Als het overhandigen van het estafettestokje aan een andere leerling niet gelukt is en een leerling met het stokje om één van de pylonen heen fietst, begint het tellen weer bij nul.
  • Als het estafettestokje op de grond valt, begint het tellen weer bij nul.
  • Als één van de leerlingen een voet op de grond zet, begint het tellen weer bij nul.
  • De kinderen zullen bij deze oefening goed moeten samenwerken en zullen het inzicht moeten krijgen dat het soms slim is een fietser over te slaan. Het estafettestokje kan het beste zo laat mogelijk doorgegeven worden, zodat degene die het stokje krijgt voldoende tijd heeft om hem vóór de pylon weer door te geven.

Activiteit 2 - bal vangen

Doel

De leerlingen combineren verschillende vaardigheden: zij houden controle over de fiets, houden rekening met de snelheid en afstand van andere fietsers en reageren op wat er gebeurt in de omgeving.

Deelvaardigheden

  • Opstappen
  • Wegrijden
  • Achter elkaar fietsen
  • Een rondje fietsen
  • Met één hand fietsen
  • Fietssnelheid aanpassen
  • Meerdere handelingen tegelijk uitvoeren

Materialen

  • Stoepkrijt
  • 16 blauwe markeerbollen
  • Touw (van 5 meter) om de cirkel uit te zetten
  • Tennisbal

Oefening

Eén leerling (de werper):

  • staat in het midden van de cirkel
  • gooit de tennisbal onderhands naar een fietser
  • vangt de tennisbal van die fietser.

De overige leerlingen:

  • gaan verspreid om de cirkel van markeerbollen staan
  • stappen tegelijkertijd op
  • fietsen achter elkaar rondom de cirkel
  • vangen de bal van de werper
  • gooien de bal terug naar de werper
Plattegrond activiteit fietskunsten les 3 bal vangen groep 7 en 8

Aandachtspunten

  • De groep krijgt een punt voor elke keer dat de bal gevangen is.
  • Als de bal op de grond valt, mag er gewoon doorgeteld worden.
  • De cirkel moet groot genoeg zijn.
  • Laat de leerlingen eerst oefenen met het in een rondje achter elkaar fietsen, voordat zij de bal moeten vangen.
  • De werper mag niet te dicht bij de fietsers staan, dan wordt het vangen van de bal te makkelijk.
  • De begeleider raapt de bal op als deze niet door de fietser gevangen is.
  • Laat de leerlingen na verloop van tijd de andere kant op fietsen, zodat ze niet duizelig worden.

Activiteit 3 - Blokkenrache

Doel

De leerling schat afstanden in, fietst met een voorwerp in de hand, past zijn snelheid aan voor een bocht en houdt controle over de fiets.

Deelvaardigheden

  • Opstappen
  • Wegrijden
  • Met één hand fietsen
  • Versnellen
  • Met snelheid een bocht fietsen

Materialen

  • Stoepkrijt
  • 17 rode markeerbollen
  • 4 tafels of emmers
  • 40-60 blokken van de kleuters of pittenzakken

Oefening

Verdeel de leerlingen in twee teams. Elk team start bij een tafel. De eerste leerlingen van beide teams starten tegelijk op het teken van de begeleider. De leerlingen:

  • stappen op bij het startpunt
  • pakken een blok van de eerste tafel
  • fietsen om de markeerbollen heen
  • leggen het blok op de tweede tafel
  • fietsen om de markeerbollen heen
  • De volgende leerling start als het blok op de tweede tafel wordt gelegd.
Plattegrond activiteit fietskunsten les 3 blokkenrace groep 7 en 8

Aandachtspunten

  • Deze oefening gaat door totdat één van de teams alle blokken naar de tweede tafel heeft gebracht. Dat team heeft gewonnen.
  • Elke leerling mag maar één blok per keer meenemen.
  • De blokken die bij de tweede tafel op de grond vallen, plaatst de begeleider opnieuw op de eerste tafel. De leerlingen moeten deze dus opnieuw naar de tweede tafel brengen.
  • Wissel de groepen na één ronde om, zodat de leerlingen de oefening ook in de andere richting fietsen.
  • Tip voor kinderen die moeite hebben met het opstappen: laat de kinderen zittend starten. Bij het zittend starten is de juiste stand van de trapper iets voorbij het hoogste punt in de traprichting. Eén voet staat op de trapper en één voet staat op de grond.

Differentiatie

  • De oefening kan ook met pittenzakjes en emmers (of getekende rondjes op de grond) worden uitgevoerd.
  • In de zomer kan de blokkenrace ook goed met bekertjes en emmers water gedaan worden. De leerling schept bij de eerste tafel een bekertje water uit de emmer en fietst naar de tweede tafel waar het bekertje wordt geleegd in de lege emmer. Het team dat na bijvoorbeeld 10 minuten het meeste water in de tweede emmer heeft, heeft gewonnen.

Suggestie

In plaats van de blokkenrace kan ook een estafette gedaan worden. De opbouw van de oefening voor de estafette is eenvoudiger dan die van de blokkenrace. U kunt volstaan met vier markeerbollen voor de twee startpunten en twee pylonen. De markeerbollen en de pylonen staan ongeveer 15-20 meter uit elkaar. Verdeel de leerlingen in twee teams. Zorg ervoor dat elk team evenveel leerlingen heeft. De eerste leerlingen van beide teams starten tegelijk op het teken van de begeleider.

De eerste leerling van elk team:

  • stapt met het estafettestokje in de hand op bij het startpunt
  • fietst zo snel mogelijk naar de pylon
  • remt af
  • fietst om de pylon heen
  • fietst zo snel mogelijk terug naar het startpunt
  • remt af en geeft het estafettestokje door aan de volgende fietser
  • stapt af en sluit aan in de rij.

Aandachtspunten

  • Leg de kinderen van tevoren duidelijk uit dat ze in de bocht wel moeten opletten. Als ze de bocht te snel nemen, hebben ze kans om te vallen.
  • Deze oefening gaat door tot alle leerlingen van beide teams geweest zijn.
  • Het team waarbij als eerste alle leerlingen geweest zijn, heeft gewonnen.

Terug naar volledig lespakket