Optrekken, bijsturen, aankijken, hand opsteken, afremmen, uitwijken: deelnemen aan het verkeer is bij uitstek een sociale bezigheid. Je bent voortdurend bezig om te reageren op wat anderen doen. Door een beetje te geven en te nemen, verloopt het verkeer soepeler dan wanneer iedereen op z’n strepen gaat staan.

Een geoefende verkeersdeelnemer merkt aan kleine signalen of een ander hem of haar gezien heeft, voorrang geeft of door zal rijden. Kinderen moeten dat allemaal nog leren. U kunt uw kind daarbij helpen door regelmatig samen op pad te gaan en consequent het goede voorbeeld te geven.

Praat onderweg over wat er gebeurt en vertel waarom u iets wel of niet doet. Benoem lastige situaties en leg uit hoe je daarmee kunt omgaan. U kunt ook samen gaan kijken bij een druk kruispunt: wat gebeurt er allemaal en hoe reageren verkeersdeelnemers op elkaar?

Nog een paar aandachtspunten om aan uw kind mee te geven:

1. Kijk altijd uit, ook als je groen licht hebt, ook als je voorrang hebt.
2. Blijf op het verkeer letten terwijl je oversteekt.
3. Kijk om je heen voordat je op de fiets stapt.
4. Kijk andere weggebruikers aan.
5. Laat zien wat je van plan bent door je hand uit te steken.

Kinderen zijn speels. Ze zijn daardoor kwetsbaar in het verkeer. In de vakantieperiode is het rustiger op straat en is er meer ruimte om te spelen. Aan het einde van de vakantie verandert dit. Praat met je kind over de drukte op straat.

Na de rustige vakantieperiode is het bij het begin van het schooljaar weer drukker op straat. Iedereen moet dan weer even wennen. Maak gebruik van de rustige periode door met je kind alvast de schoolroute een keer te lopen of fietsen. Bekijk samen waar en hoe je veilig oversteekt. Spreek ook af op welke plek kun dat niet mag.

Ga je gewoonlijk met de auto naar school? Bedenk of en hoe je het nieuwe schooljaar kunt starten met lopen of fietsen naar school. Misschien om te beginnen een dag per week. Het is goed voor de gezondheid, het milieu en de verkeersvaardigheden, en bovendien nog leuk ook!